Als docent of schoolleider weet je dat jouw houding, uitstraling en gedrag grote invloed hebben op je leerlingen. Maar ben je je ook bewust van de diepere laag die hieraan ten grondslag ligt: jouw overtuigingen? In deze blog verken ik hoe overtuigingen werken, waar ze vandaan komen en – vooral – hoe je ze positief kunt inzetten in het onderwijs.

De macht van overtuigingen: het Pygmalion effect

Ken je het verhaal van Pygmalion? Deze prins uit de Griekse mythologie vond vrouwen zondig en wilde niets met ze te maken hebben. Hij besloot de perfecte vrouw uit ivoor te houwen. Het beeld, Galatea, was zo mooi dat hij er verliefd op werd. Toen hij de goden vroeg om een vrouw die op zijn ivoren creatie leek, kwam Galatea tot leven na een kus van Pygmalion.

In de onderwijspsychologie kennen we het Pygmalion effect (of Rosenthal effect) als een krachtig fenomeen: de verwachtingen die we van leerlingen hebben, beïnvloeden daadwerkelijk hun prestaties. Het klassieke experiment van Robert Rosenthal en Leonore Jacobsen laat dit prachtig zien. Zij vertelden leerkrachten dat vijf willekeurig gekozen kinderen ‘laatbloeiers’ waren met potentie. Aan het einde van het schooljaar bleken juist deze vijf kinderen het meest vooruit te zijn gegaan. Niet omdat ze daadwerkelijk laatbloeiers waren, maar omdat de leerkracht ze anders benaderde.

Hoe werkt het Pygmalion effect in de klas?

Het Pygmalion effect verloopt via vier stappen:

  1. Je vormt een overtuiging over een leerling (“Dit is een laatbloeier met potentie” of “Deze leerling is slecht in wiskunde”)
  2. Je past je gedrag aan op basis van die overtuiging (meer aandacht geven of juist minder verwachten)
  3. Je focust selectief op waarnemingen die je overtuiging bevestigen (zijn goede prestaties zie je als bevestiging, tegenvallende resultaten als uitzondering)
  4. De werkelijkheid vormt zich naar je overtuiging (de leerling gaat daadwerkelijk beter of slechter presteren)

Dit proces verloopt grotendeels onbewust. Als docent denk je wellicht: “Ik behandel al mijn leerlingen gelijk.” Maar uit onderzoek blijkt dat we subtiele signalen afgeven die onze verwachtingen verraden. We geven meer beurten aan leerlingen van wie we veel verwachten, geven hun meer tijd om te antwoorden, bieden complexere leerstof aan en geven positievere feedback. Onze overtuigingen zijn dus krachtige leiders van ons gedrag. Je bewust worden van je overtuigingen, zorgen ervoor dat je iedere dag en in ieder contact met je leerlingen jezelf anders kunt sturen in je gedrag. En daarmee vergroot je je positieve impact op je leerlingen.

Waar komen jouw overtuigingen vandaan?

Veel van onze overtuigingen zijn diep verankerd. Ze komen voort uit:

  • Persoonlijke ervaringen uit je eigen schooltijd
  • Je opleiding en wat je daar hebt geleerd over ‘goede’ leerlingen
  • Collega’s en de cultuur binnen je school
  • Maatschappelijke beelden over bepaalde groepen leerlingen
  • Eerste indrukken die snel tot categorisering leiden

Deze overtuigingen vormen een paradigma, of zoals Stephen Covey het noemt: “de bril waardoor je naar de wereld kijkt”. Het probleem is dat we, eenmaal door die bril kijkend, vooral informatie opmerken die onze overtuigingen bevestigt.

De gevaarlijke combinatie: overtuigingen en beschikbaarheidsbias

Naast onze neiging om bevestiging te zoeken voor wat we al denken te weten, speelt ook de ‘availability bias’ een rol. We overschatten het belang van informatie die gemakkelijk beschikbaar is in ons geheugen. Een voorbeeld: als een leerling met een migratieachtergrond een keer te laat komt, kan dit onbewust meer impact hebben op ons oordeel dan wanneer een andere leerling te laat komt – vooral als dit aansluit bij bestaande vooroordelen. Deze combinatie van factoren kan leiden tot een ‘onderwijsbubbel’ waarin we steeds selectiever waarnemen en onze vooroordelen steeds verder versterken, zonder dit zelf door te hebben.

De ommekeer: van negatief naar positief

Het goede nieuws is dat het Pygmalion effect ook positief kan werken. Als jij gelooft in de capaciteiten van je leerlingen, zal dit hun prestaties positief beïnvloeden. Hier zijn praktische handvatten om bewust met je overtuigingen om te gaan:

1. Word je bewust van je overtuigingen

  • Reflecteer dagelijks: Welke overtuigingen heb ik over deze klas/leerling?
  • Houd een logboek bij over leerlingen waar je moeite mee hebt
  • Vraag feedback aan collega’s over hoe je met verschillende leerlingen omgaat
  • Film jezelf tijdens een les en analyseer je interactiepatronen

2. Doorbreek negatieve gedachtenpatronen

  • Herformuleer negatieve overtuigingen: Niet “deze leerling is slecht in wiskunde”, maar “deze leerling heeft nog niet ontdekt hoe hij/zij wiskunde kan leren”
  • Zoek bewust naar tegenvoorbeelden van je overtuigingen
  • Benoem successen, hoe klein ook, bij leerlingen waar je minder van verwacht
  • Wissel van perspectief: Wat zou deze leerling over zichzelf denken? Wat zouden andere collega’s over deze leerling zeggen?

3. Creëer nieuwe, positieve overtuigingen

  • Formuleer positieve intenties voor elke les en elke leerling
  • Gebruik de kracht van ‘nog niet’: “Deze leerling kan het nog niet” in plaats van “Deze leerling kan het niet”
  • Experimenteer bewust met het geven van meer aandacht en hogere verwachtingen aan leerlingen van wie je minder verwacht
  • Houd een ‘succesboek’ bij waarin je dagelijks drie positieve momenten met leerlingen noteert

4. Bouw een positieve klassencultuur

  • Praat met je leerlingen over growth mindset en het belang van doorzettingsvermogen
  • Maak je verwachtingen expliciet: “Ik weet dat jullie dit kunnen”
  • Creëer succeservaringen voor alle leerlingen
  • Laat leerlingen elkaar feedback geven vanuit positieve verwachtingen
De paradigmashift in het onderwijs

Net zoals het eeuwen duurde voordat mensen accepteerden dat de aarde rond is en om de zon draait, kan het tijd kosten om diepgewortelde overtuigingen los te laten. Maar het is essentieel voor goed onderwijs. Einstein stelde ooit dat de belangrijkste vraag in het leven is: “Leef ik in een vriendelijke of een vijandige wereld?” Voor docenten zou deze vraag kunnen zijn: “Geloof ik in de potentie van al mijn leerlingen, of zie ik beperkingen?” Je antwoord bepaalt niet alleen hoe jij de werkelijkheid ziet, maar vormt ook daadwerkelijk de werkelijkheid voor je leerlingen.

Tot slot: jouw keuze

Als onderwijsprofessional heb je elke dag opnieuw de keuze: versterk je bestaande overtuigingen of sta je open voor nieuwe perspectieven? Beperk je leerlingen door je verwachtingen of geef je hun vleugels? De volgende keer dat je een leerling introduceert aan een collega, denk dan eens aan het verhaal waarmee je begint. “Dit is Sarah, ze is geweldig in creatief denken” geeft een heel andere start dan “Dit is Sarah, ze heeft moeite met concentratie”.

Welke overtuigingen heb jij meegekregen? Welke geef jij door? En vooral: helpen deze overtuigingen je om het beste uit je leerlingen te halen, of beperken ze juist het zicht op hun potentieel?

________________________________________

Wil je meer weten over de kracht van overtuigingen en hoe je deze positief kunt inzetten in je onderwijspraktijk? Neem contact op met ZoOnderwijs voor de mogelijkheden van een training of coachingstraject.